BIJ EEN SUIKERSTROOIJER TEN GESCHENKE GEGEVEN AAN EENE VRIENDIN. Strooi, komt u een vriend bezoeken, Tulband, poffers, pannekoeken Met een dikke suikerlaag; — Maar een' vijand of een' schooijer, Meet dien zand toe met uw strooijer, 't Geeft hem een geschuurden maag. Doch kom ik eens vruchten eten. Wil mij dubbel suiker meten. Met uw strooijer, vroeg en spa! 'k Nam juist dien met groote gaten, Om voor mij veel door te laten. Als 'k bij u ten gastmaal ga. Moog' 't cadeau uw' disch lang tooijen En gij altijd zoet slechts strooijen Voor u zelv' en maag' en vrind! — Maar genoeg.... 't staat vast veel mooijer, Als ik eens bij u dien strooijer In een schaal met muisjes vind. J. van Soest Uit: Nagelaten Oost-indische gedichtjes A.W. Sythoff 1857 |