Boek Piet Paaltjens                                   Piet Paaltjens  Dichter-dominee  1835 - 1894                             


Beginpagina

Jeugdjaren in Leeuwarden

Studententijd in Leiden

Predikant in Foudgum

Predikant in Den Helder

Predikant in Schiedam

Over Piet Paaltjens

Culinaire citaten

Gedichten over eten en drinken

Culinaire bloemlezing



Contact  
BROOD

Ze lieten een brood achter op de tafel,
half verbrand, half wit,
vanboven ingeknepen en geopend
op het sneeuwwit kruim.

Het leek me wat nieuws alsof het nooit gezien was,
toch heeft niets anders dan brood mij gevoed;
maar het deeg knedend al slaapwandelend
was ik geur en tastzin kwijtgeraakt.

Het ruikt naar mijn moeder toen ze mij zoogde,
het ruikt naar drie valleien waar ik ben langsgegaan:
Aconcagua, Patzcuaro, Elqui
en het ruikt naar mijn ingewanden wanneer ik zing.

Andere geuren zijn er niet in de kamer
en daarom heeft het brood mij geroepen;
en ook is er niemand in het huis
tenzij dit verbrokkeld brood op een bord
dat met zijn lichaam mij herkent
en dat ik met het mijne herken.

Men at hetzelfde brood in alle klimaten,
in honderd families: brood van Coquimbo,
brood van Oaxaca, brood van Santa Ana en van Santiago.
In mijn jeugd wist ik het rond als de zon,
in de vorm van een vis, een aureool
en mijn hand had weet van het kruim
en van de warmte van een gepluimde duif.

Daarna ben ik het vergeten, tot de dag van vandaag,
nu wij elkaar vinden, ik met mijn lichaam
van oude Sara en dat van het vijf jaar oude brood.

Dode vrienden met wie ik het at
in andere valleien snoven de geur
van een brood gemalen in september
en in augustus geoogst in Castilla.

Het is dat en geen ander brood dat wij aten
op het land waar zij nu rusten.
Ik haal het kruim eruit en geef hun zijn warmte,
ik keer het om en maak dat ze weer ademen.

Ik heb er meer dan een hand van vol
en strak is mijn blik op mijn hand gevestigd;
ik bezorg me een huilbui van spijt
dat ik het al die jaren was vergeten
en mijn verouderd gelaat verjongt
bij deze vondst van het brood.

Omdat het huis zo leeg is
zijn we weer blij elkaar weer te zien
op deze tafel zonder vlees noch vruchten,
wij getweeën in deze menselijke stilte,
tot wij andermaal weer één zijn
en onze dag ten einde loopt.

Gabriela Mistral   1889 - 1957 pseudoniem van Lucila de María del Perpetuo Socorro Godoy Alcayaga. Vertaling: Francis de Preter 1932.