De ogen van een zwarte ruin Op een ree kun je niet rijden, want: hoefjes niet beslagen, enkeltjes broos en kneus, ruggetje smal en mals, vochtig neusje, oogjes hertjesbruin, en o, die gracieuze hals... Daarom eet ik onbekommerd ree, het liefst met worteltjes en romige aardappelpuree. Maar als men mij paard durft voor te zetten, gelden er andere wetten. Op paarden immers kun je rijden, enkels smal maar sterk als staal, ruggen soepel, altijd breed, die neuzen van fluweel, en o, de ogen van een zwarte ruin... Nou ja, die maken dat ik hem niet eet. Gerbrand Bakker 1962 Uit: Ik wil een naam van chocola Querido's Poëziespektakel 2 2009 |