De Verliefde Aardappel
Ik zag jou in ’t begin van maart, ’t was in de Zeeuwse klei. Ik was al heel snel van de kaart en dacht: “Die wordt van mij”.
Je lag vlak naast me in het bed. Ik dacht: “Dat kan niet missen, die mooie ogen, zo vol pret, die komt uit Scherpenisse”.
’ t Was liefde op het eerst gezicht, ik was niet meer te houwen en deed daarna geen oog meer dicht, ik wilde met je trouwen.
Ik zei dan ook: “Mijn lieve meid, ‘k ben knolverliefd, dat weet je. Ik wil jou voor geen goud meer kwijt, vertel me eens, hoe heet je?”
“Ik heet Doré”, zei jij me zacht, en stak je armen uit. En na een hele zwoele nacht, kwam onze eerste spruit.
Ons gezin werd heel erg groot, wel twintig, dertig krielen. Maar op een dag, hoe idioot kwam boer Hage dat vernielen.
We worstelden en kwamen boven, maar de afloop viel niet mee. Mijn gezin ligt in de oven en ik zit in de puree.
Paul Asselbergs 1945
|