Geheim genoot Van de markt had ik ze voor evenveel vast op de keukentafel neergelegd vijf aardappels drie preien vier paprika's en een stronk bleekselderij de tas hing ik weg mijn jas erbij. Toen ik de keuken weer betrad dacht ik dat ze terstond hadden gezwegen niet verlegen maar omdat zwijgen de enige bestaansvorm was die ik voor hen denkbaar had geacht. Voorzichtig ben ik op tafel tussen hen in gaan liggen. Vraag niet wat we stilaan indringend zo bespraken Vergeten ben ik het. Misschien ook was het maar iets heel evens voordat we mijn lief hoorden binnenkomen. Ze keek in de keuken riep mijn naam en liep hem almaar roepend door het hele huis.Waar was je? Hier zei ik toen ze me opeens zag staan aan het fornuis. O mijn hoofd loopt me om! Ik nam het tussen mijn handen die wisten waarom. Huub Beurskens 1950 Uit: Zang en verdoving Meulenhoff Amsterdam 2003 |