ode aan de keukenstoel geen zetel, goddelijk van gestalte, haalt het bij deze eenvoudige rechtstaande knechtschap geen staat van hoogheid kleurt hem, hoogstens het rood van hitte beslagen door keukenvocht ziet hij niet uit als een prinsje goedkoop uitkijkend over druipende tuingewassen gunt hij een zit aan de minste der werksters, biedt geen verstrooiing dan enkel het rechte geluk van de rug zich oprichtend bij de aanrecht, de vaat toeknikkend, stoom van het gekookte slikkend of het koek ware staat hij in nauw contact met het achterdeel van de huisvrouw dankbaar spinnend aan zijn vrede, leert hij ootmoed aan hen die ontwend zijn de rechte weg van de tucht schenkt wijding aan grijze achtermiddagen, meezingend met de fluitketel en tilt mee met huismoeders aan ketels, zich grondig zweet op het lijf halend, en 's middags even uitrustend tussen tafel en schalen, laat hij zich overschaduwen door slaap Leo Herberghs 1924 - 2019 Uit: Portret van een landschap. Gedichten 1953 - 1997 Uitgeverij Plantage, Leiden 1998 |