Voor
Winkels die Brood bakken en
verkopen.
1.In
de Bak-oven.
HIer
bakt men broden in den
Oven;
Voor siende, blinde, stommen; doven:
Voor wijse, gekken, kleyn en groot,
Het beste Rog, Bol, Tarwen-brood.
2.
In de Oven.
Hier bakt men broden in den
Oven,
Waar voor de Vader is te loven,
Die ons geeft Rog, Bol, Witte-brood,
Dat men kan eeten voor de dood.
3.
In het
smakelijk Brood.
Ik
bak mijn Brood voor arm
en rijk,
Al waar ‘t een koper uyt mijn wijk.
De broden kan men smaak'lijk maken,
Dat rijk en arm mijn brood komt naken.
4.
In het wigtig Brood.
Die
willen van den broden
leven,
Moet yder een het sijne geven.
Goed brood, gebakken naar 't gewigt,
Geeft aan de koper goed gesigt.
5.
In het suyver Brood.
Den
Bakker, die door haat
kan leven,
Moet yder een goed voedzel geven;
Laat Semel van sijn broden gaan,
Dan lyd den hater uyt de baan.
6.
In haat en nijd.
Die
Brood en Bollen wel kan
bakken,
Laat haat en nyd uyt ’t voorhuys
sakken:
Krijgt nering van Jan alle man,
Dat haat en nyd moet kijken an.
7.
In de Bakkers
Oven.
Hier
bakt men broden in den
Oven,
Waar voor de menschen sijn te loven,
Die daag’lijks
komen halen brood,
So wel het kleyne, als het groot.
8. In de Voetbogen.
In de drie vergulde Voetbogen,
Kan men de Bollen warm beogen:
Ook Roggen, Tarwen, Witte brood,
Dat men mag eeten in den nood.
9.
In het bereyd Brood.
Het brood dat men hier komt te bakken,
Moet met een lust door ‘t keelgat
sakken,
Dewyl het brood werd toebereyd,
Dat groot en kleyn geeft appeteyt.
10.
In het voedzaam Brood.
Het brood geeft voedzel aan de mensch,
Welk brood verkogt werd naar ons
wensch.
Het brood behoud des menschen leven,
Als wy de broden daag'lijks geven.
Isaac
van den Berg
Uit: Het gestoffeerde Winkel en Luyfen Banquet 1693
|