Voor
Winkels die Bier Brouwen, en
Bier-beschojen.
1. In de Swaan.
Dle versch, of oud Bier drinken kan,
Bespreekt Sijn Bier, by desen man,
Men sal hem kunnen smaakk'lijk geven,
Dat hy altijd, van 't Bier kan leven.
2. In den Arend.
Een lekk’ren dronk, dat broutmen
hier,
Als 't gaar gekookt is, door het vyer:
Helder getont, sal 't voedzaam smaken;
Het glas gespoelt, kant 't niemand
laken.
3. In de Roskam.
Hier broutmen Bier, gesond van smaak,
Datmen kan drinken, met vermaak,
Van suyv're Hop, en Mout gebrouwen,
Dat mensch en lighaam moet behouwen.
4. In de Bier-ton.
Die sijn Brousel hier komt te halen,
Met contanten, mijn kan betalen:
Of op een credit, voor en naar,
Als ’t eenen blijft, uyt ’t ander
jaar,
5. In de Biersteker.
Die hier sijn Bieren komt te halen,
Moet 't ouden, voor het nieuw betalen,
Of, so hy anders nieten kan,
Somtijds, een goeden brok daar van.
6. In de Wereld.
Hier Broutmen naar den appetijt,
Van alderhande grage herten,
Het klaarste Bier, dat werd verslijt,
Voor diegeen, die naar versch Bier
smerten
7. In de Haan.
Een koelen dronk, seer versch
gebrouwen,
Kan menschens lighaam meest behouwen:
Het welk men hier klaar Brouwen kan,
Dat lekker smaakt, aan allen Man.
8. In de Sleutels.
Het Brouwen werd hier klaar gedaan,
Dat klein en swaar Bier lang kan duren:
Welk men op Brouwers laten staan;
Die Ton en Ketels helder schuren.
9. In het Hert.
Het beste Bier werd hier gebrouwen;
Dat drinkbaar is, voor allen man:
Op datmen lighaams mag behouwen.
Die klaar en swaar Bier drinken kan.
10. In de Hooyberg.
Wat men hier Brout, is altijd goed
Het eenen bitter, 't ander foet:
Dat jaar endag sal kunnen duuren,
Als men de vaten klaar kan schuuren.
Isaac
van den Berg
Uit: Het gestoffeerde Winkel en Luyfen Banquet 1693
|