Piet Paaltjens  Dichter-dominee  1835 - 1894                             


Beginpagina

Jeugdjaren in Leeuwarden

Studententijd in Leiden

Predikant in Foudgum

Predikant in Den Helder

Predikant in Schiedam

Over Piet Paaltjens

Culinaire citaten

Gedichten over eten en drinken

Culinaire bloemlezing



Contact  muisje

Het was hoogzomer in dat oogverblindend witte stadje en de hitte was explosief. Het was een
vrije dag - kan het de feestdag van de Heilige Johannes de Doper zijn geweest, die de zonnewende van de zomer markeert? - en de waterkant werd druk bevolkt door feestvierende burgers in smeltende staat. De opwinding van een vrije dag en de waanzin van een hittegolf hingen in de lucht. De platte stenen aan de rand van het water, waar Joan en Xan Fielding en ik ons installeerden om te gaan eten, kaatsten als een braadpan zonder deksel de hitte terug. Na een plotseling, stilzwijgend besluit stapten we geheel gekleed in de zee, namen het ijzeren tafeltje en daarna onze drie stoelen een paar meter mee, waarna we, tot ons middel in het koele water, om de keurig gedekte tafel gingen zitten die nu als bij toverslag vijf centimeter boven het water leek te zweven. De ober, die even later arriveerde,staarde verbaasd naar de lege plek op de kade; toen, nadat hij ons met een snel gemaskeerd lachje van plezier in de gaten had gekregen, stapte hij zonder aarzelen de zee in, liep met de ernst van een butler tot zijn middel het water in en zei alleen maar 'Tijd om te eten', waarna hij onze maaltijd voor ons neerzette - drie prachtig geroosterde kefali, gloeiend heet en met fonkelende goudbruine schubben. Om maximaal van hun zeesmaak te genieten hielden we de vissen even aan hun staart in de zee naast onze elleboog...Geamuseerd door dit schouwspel stuurden de etenden op de kade ons de ene kan retsina na de andere, tot onze tafel helemaal volstond. Er kwam al spoedig een tiental bootjes bij, die als de blaadjes van een margriet als een stralenkrans om de tafel gingen liggen. Zich vooroverbuigend uit hun zacht deinende bootjes hielpen de vissers ons door deze plotselinge vloed wijn heen, en tegen de tijd dat de maan en de Hondsster opkwamen boven dit vreemde symposium was er een mandoline tevoorschijn gekomen en stegen de manga-liederen waarin de hasjies werd verheerlijkt op in de kwijnende nacht:

'Als de hookah gloeit en borrelt,'
Klaagden de vissers,
'Broeders, geen woord! Hoed je!
Zie de manga's overal om ons heen
Zuigend aan het oostelijke kruid...'

Patrick Leigh Fermor  1915-2011
Uit: Mani. Reizen door het zuiden van de Peloponnesus
Vertaling Paul Syrier
Uitgeverij Atlas 2004