De Hallen Om één uur 's morgens komen zesduizend boeren de stad bevoorraden met groenten, fruit en bloemen. Hun weg leidt naar de Hallen; hun paarden zijn loom en vermoeid; zij komen van zeven of acht mijl ver. De Hallen zijn de plek waar Morpheus nog nooit zijn slaapzand heeft uitgestrooid. Daar geen stilte, geen rust, geen pauzes. De tuinbouwers worden gevolgd door de vishandelaren, de vishandelaren door de eierboeren en dezen door de detaillisten; want alle markten van Parijs betrekken hun levensmiddelen alleen van de Hallen: zij zijn de algemene overslagplaats, In piramides opgestapelde korven vervoeren alles wat gegeten kan worden van de ene kant van de stad naar de andere. Miljoenen eieren zijn er in die manden, die stijgen, die dalen, die van hand tot hand gaan, en, o wonder, er breekt er niet één! De brandewijn stroomt dan overvloedig in de taveernes. Die brandewijn is vermengd met water, maar flink scherp gemaakt met Spaanse pepers. De krachtpatsers van de Hallen en de boeren laven zich aan die drank; de matigen drinken wijn. Het is een voortdurend gegons. Deze nachtelijke markten spelen zich af in het donker. Je zou haast denken een volk te zien dat de stralen van de zon veraf- schuwt en ontvlucht. De vishandelaren zien om zo te zeggen nooit de zon en gaan pas naar bed als de lantaarns bleek worden; maar al ziet men elkaar niet, men hoort elkaar, want er wordt uit alle macht geschreeuwd; en in de warboel van al dat geschreeuw moet u het toepasselijke jargon goed kennen om te weten waar de stem vandaan komt die tot u gericht is. Dezelfde taferelen spelen zich op hetzelfde tijdstip op de Quai de la Valleé af. Daar gaat het om hazen en duiven in plaats van zalmen en haringen. Louis Sébastien Mercier 1740 - 1814 Bron: Niemand ontbijt meer met een glas wijn Tableau van Parijs 1781 - 1788 Uitgeverij De Arbeiderspers Amsterdam - Antwerpen 1999 |