Verder had ik in het leger veel gedronken. Wat mij zo aan die alcohol beviel, was de wazige sluier, die tussen mijn bewustzijn en me zelf ontstond, waardoor ik me voor me zelf kon ver- bergen. Waar ik vooral een hekel aan had, was de behoefte om op vastgestelde tijden te drinken. Vaak bezatte ik me om te vergeten, dat er geen tijden waren, waarop ik niet dronken kon worden. Het duurde niet lang, of ik was een alcoholicus. Als ik wakker werd, walgde ik van me zelf en dan dronk ik bij wijze van ontbijt drie pernods, zodat mijn lichaamswalging die van mijn geest kon verdrijven. Ik ging nooit uit zonder een flacon whisky, die ik op straat met kleine slokjes leegdronk. Het was voor mij moeilijk, om niet te zeggen onmogelijk geworden, om aan tafel te gaan, zonder een stuk of tien cocktails gedronken te hebben. Ik verbaas mij er nu nog steeds over, dat mijn lichaaam sterk genoeg was om dit alles te kunnen verdragen, dat deze bedwelmende leefwijze mijn gezondheid de eerste jaren niet aantastte. Ik dronk zonder kwalijke gevolgen daarvan te onder- vinden. Pas later bezweken mijn zenuwen die dit alles hadden moeten verduren, en was ik ge- dwongen in volslagen onthouding te leven tot mijn dood. Maurice Sachs 1906 - 1945 Heksensabbat. Verslag van een ondraaglijk leven. blz.191 Privé-domein. Uitgeverij De Arbeiderspers 1980 |