Piet Paaltjens  Dichter-dominee  1835 - 1894                             


Beginpagina

Jeugdjaren in Leeuwarden

Studententijd in Leiden

Predikant in Foudgum

Predikant in Den Helder

Predikant in Schiedam

Over Piet Paaltjens

Culinaire citaten

Gedichten over eten en drinken

Culinaire bloemlezing



Contact  muisje

Leopold Bloom in de kroeg van Davy Byrne

De wijn deed een licht vuur in zijn aderen ontvlammen. Had ik hard nodig. Het was daarnet niets met me.
Zonder trek zagen zijn ogen planken vol blikjes,  sardines, opzichtig gekleurde kreeftescharen. Wat voor
rare dingen scharrelt een mens toch bij elkaar om te eten. Uit schelpen, alikruiken, met een speld,  van
bomen, slakken zo uit de grond eten de Fransen, uit zee met aas aan een angel. Die stomme vissen hebben in duizend jaar niets geleerd. Als men het niet wist zou het gevaarlijk zijn iets in je mond te steken. Giftige bessen. Lijsterbes. Flink rond dan is het goed. Felle kleur is men bang van. De een heeft het de ander verteld enzovoort. Probeer het eerst op de hond. Geleid door de reuk of het zien. Aanlokkelijk
fruit. Ijswafels. Room. Instinct. Sinaasappelbosjes bijvoorbeeld. Hebben kunstmatige besproeiing nodig.
Bleibtreustrasse. Ja maar hoe zit het dan met oesters? Onooglijk als een fluim. Smerige schaaldieren.
Heksenwerk om ze open te krijgen. Wie heeft die bedacht? Afval, rioolwater daar voeden ze zich mee.
Champie en Red Bank-oesters. Werken op de geslachtsdelen. Aphrodis. Vanochtend was hij in de Red Bank. Was hij oester oude vis aan tafel. Misschien hij wel jong vlees in bed. Nee. Juni heeft geen r geen oesters. Maar er zijn mensen die van adellijk wild houden. Hazepeper. Eerst de haas zien te vangen. Chinezen eten vijftig jaar oude eieren, blauw en weer groen. Maaltijd van dertig gangen.  Elke schotel op zichzelf onschadelijk kon zich van binnen wel eens raar mengen. Idee voor een speurdersroman met vergiftiging. Was dat niet aartshertog Leopold? Nee. Ja, of was het Otto een van de Habsburgers? Wie was het ook weer die altijd de roos van zijn eigen kop opvrat? Goedkoopste lunch in de stad. Natuurlijk, aristocraten.

James Joyce  1882 - 1941
Uit: Ulysses. blz 203. Vertaling John Vandenbergh
Bezige Bij 1976