Lappmarken 'En wat wenst mijnheer te gebruiken?' Wat u heeft, juffrouw, als 't maar eetbaar is. Bij voorbeeld vlees ... 'Vlees hebben wij in 't geheel niet.' Dan iets anders, eieren met ... 'De kippen hebben wij van 't jaar weggedaan.' Nu laten wij dan aardappelen zeggen, en wat ... 'De aardappelen van verleden jaar zijn allang op.' Maar juffrouw, wat blijft er in 's hemels naam dan over? 'Mijnheer kan brood krijgen ...' Met boter? 'Boter niet, maar wij hebben -volgt een onverstaanbaar woord- dat net even goed is, en wij hebben vis.' Uitmuntend, kook me een zalm of zo iets, geef er een halfje bier bij en... 'Bier kunnen wij hier niet laten komen,' Kook dan in Godsnaam de vis maar; en geef mij er water bij te drinken. 'Zo ver is 't waarlijk nog niet, mijnheer. U kan immers melk met water krijgen. Evenwel, gekookte vis eten wij hier nooit, 't is altijd gedroogde.' Mijn honger was sterk aan 't afnemen. Marcellus Emants. 1848 - 1923 Uit: Op reis door Zweden. Amsterdam, De Arbeiderspers 1983 |