De gemiddelde Parijse kelner De gemiddelde Parijse kelner is zó fijngevoelig, dat hij je de vernedering bespaart die altijd ligt in het moeten accepteren van beleefdheden, welke slechts om den brode worden bewezen. 'Monsieur?' zegt hij koud. En ik antwoord: 'Un vin blanc.' Hij komt wat dichterbij. 'Comment?' vraagt hij. Nu herhaal ik, een dessin luider: 'Un vin blanc.' Zijn blik krijgt iets binnenwaarts. 'Wat zou dát voor 'n taal zijn?' denkt hij. Zacht, deemoedig bijna, komt hij smeken: 'Comment, monsieur?' En ik persi- steer: 'Un vin blanc.' Nu slaat de branding van het grote begrijpen eindelijk over zijn gezicht en op een toon van zeg-dat-dan-metéén, roept hij: 'Ah - un vin blánc?'Tegen zijn rug meld ik nog: 'Oui,' maar dat had ik beter kunnen nalaten, want hij draait zich om. 'Comment , monsieur?' Je ziet hem denken. Wat moet-ie nóú weer? 'Oui,' herhaal ik, want ik ben er nu eenmaal aan begonnen. 'Ah - oui!' traceert hij opgelucht en hij maakt zich haastig uit de voeten, voor ik nog méér Frans spreken kan. Simon Carmiggelt. 1913-1987 Bron: Een Hollander in Parijs (Articles de Paris) Simon Carmiggelt en Otto Dicke De Arbeiderspers 1967 |