Sagaponack aan zee. Ik woon in Sagaponack aan zee. Het huis waar ik van houd, is midden in de aardappelvelden gelegen. In de herfst stap ik, als de oogst voorbij is en de tractoren van de akkers verdwenen zijn, kalm door de lege voren om kleine zoete, overgebleven aardappeltjes voor mijn provisiekast te verzamelen. Stel je een koude oktoberochtend voor. Ik vul mijn mand met aardappels die ik in het veld gevonden heb en ren naar de keuken om mijn lekkerste aardappellunch aller tijden te maken. De Russische wodka - hij moet 80% zijn - gaat in de ijskast om te koelen. De aardappels in de oven om te bakken. Mijn vriend arriveert buiten adem om aan het feest deel te nemen. Daar komt de ijskoude wodka, gevolgd door een schaal zure room en tenslotte de kokend hete aardappels. We gaan zitten om van onze drankjes te nippen. We splijten dampende aardappels open en doen er wat zure room op. Nu ruk ik het grote blik kaviaar tevoorschijn, want ik ben vergeten te vertellen dat dit de enige manier is waarop ik een aardappel kan eten. Dan wordt de kaviaar - de meest verse, de meest grijze, de dikste Beluga - in heuveltjes op de aardappels gestapeld. Mijn vriend en ik vallen aan. Deze eenvoudige hulde aan de vruchten van de teelt van het oostelijk Long Island vormt een vrolijk makende plattelandslunch, verwarmt hart en geest en leegt de portefeuille. Sommige aardappelakkers, zo mooi, vlak en stil zullen hier volgend jaar misschien niet meer zijn. En het jaar daarna nog minder. Nieuwe huizen komen geregeld opduiken en bederven de lange lijn waar het land eindigt en de lucht begint. Truman Capote. Bron:Aardappelkunst. 1975 Uitgeverij Bert Bakker Oorspronkelijke titel: The Potato Book by Myrna Davis. Vertaling: Marja Schutte. |