De ware kropsalade (enkele fragmenten) "With the word salad, I must be allowed to lose my temper," zegt een zeer bekwame Engelse schrijver over culinaire zaken. En het is vreemd, maar vanaf de dag, dat ik mijn grootvader enerzijds aanschouwde in zijn strijd met mijn grootvader anderzijds over het aanmaken van kropsalade - het ging over een lepeltje suiker, ja of neen, - heb ik over zeer weinig zaken zoveel hooglopende meningsverschillen medegemaakt als over dit simpelste van alle groene gerechten, de kropsalade, noch de kalmste Nederlandse alleseter zo in vuur zien geraken als over dit gekrulde blad, dat trouwens, men weet het, zelfs huisjesslakken tot snelheidswedstrijden kan verleiden, als men er een paar blaadjes van nederlegt aan het einde der renbaan ... Kropsalade, in tegenstelling met aardappel-, bieten, of tomatensalade en vele andere, dient zo kort mogelijk voor het gebruik aangemaakt te worden, en tot dit aanmaken lere men allereerst een oude spreuk uit het hoofd: "Il faut quatre hommes pour faire une salade. Un prodigue pour l'huile, un avare pour le vinaigre, un sage pour le sel, et un fou pour le poivre". In schralere keukentaal vertaald kan men zeggen: minstens drie eetlepels olie, hoogstens een lepel beste azijn, een gram of twee zout of minder, en peper naar een mannelijke smaak. Ronsard, en niemand minder, leert in zijn verzen over "La Salade" zijn page Amadis Jamyn: L'engraisserons de l'huile de Provence: L'Huile qui vient en nos vergers de France, Rompt l'estomac et du tout ne vaut rien, Voilà, Jamyn, voilà mon souv'rain bien. Met andere woorden: Ronsard pleit voor olijfolie. Ik zei u toch, dat wij hooglopende ruzie zouden krijgen? Gij verkiest de sla-olie, zijnde apenotenolie, die voor vele doeleinden voortreffelijk is? Maar geef mij, voor de salade, een olijfolie, die fruitig naar de vrucht van de boom smaakt. Want om het twistgesprek kort te maken: is de olijf geen edeler vrucht dan de apenoot? Hebben Plato en Horatius hun salade niet met olijfolie gegeten, en zoudt gij het beter willen weten? O zo! Rest de peper. Het is miraculeus zoveel peper als een salade verdragen kan. Dat wil zeggen: men pepere niet uit een peperpotje. De peperpotjespeper is altijd bejaarde peper. De peper uit een pepermolentje is altijd verse peper. Gewen u aan"le tour du moulin"oftewel de pepermolentjespeper, die veel smakelijker pepert dan de peperpotjespeper, en wees er bij de salade roekeloos mee. J.W.F. Werumeus Buning. 1891-1958 Bron: 100 avonturen met een pollepel Uitgegeven door H.J.W. Becht, Heerengracht, Amsterdam |