Een recept in het Aasters, het dialect van Oost -Terschelling. Wareme tsjettel Omdot dut iten in drinken togelyk wae, steet et hirbi. Yn un izeren pot wodde bjear dien in don op 'e kachel set of boppen et fjoer hanget. As et bjear hyt genoog wae (net koitsjend fonself) don koom er twae kon brondewyn in fjouwer poon brune soeker bi. Et hindere net as er wot feschil wae, wont et smakket toch oltyd swiet, mar et sil sowot wêze: 8 delen bjear, 1 deel brondewyn in twae delen brune soeker. Tink er wol om: et is switter as jim tinke, mar koppiger as jim tôchten. Jim kon fonself ik feschillende oare delen prebearje in schruw don de bêste mar op, as jim di don teminsen nog witte. De “buren”organisaties vormen een eeuwenoud gebruik op Terschelling. Alle dorpen, met uitzondering van het “stadse” West, hebben nog steeds hun eigen “buren”organisatie. Van oorsprong dienden de buren als een soort dorpsbestuur dat de gemeenschappelijke belangen behartigde. Bij toerbeurt worden één of twee bestuurders gekozen die de titel emelsman of indersman krijgen. De inderslui mogen de buren in rechten vertegenwoordigen. Traditioneel kwamen de buren in de eerste weken van het nieuwe jaar bijeen en dit is nog steeds zo gebleven. Deze samenkomsten, die het zakelijke met het aangename verenigen, heten het “burebier”, in oude term: “borrebjeer”. Traditioneel werd daarbij “warme ketel” gedronken, een mix van warm donker bier, brandewijn en bruine suiker. De gebruikelijke snack die daarbij hoorde was bargskop (varkenskop) met roggebrood of zakkoek. Hoewel door de eeuwen heen wel enkele veranderingen zijn ingetreden - om lid te kunnen worden hoeft men geen eigenaar van minstens een paard meer te zijn - functioneren de buren nog tot op de dag van vandaag. Het gemeentebestuur van Terschelling raadpleegt geregeld de buren bij nieuwe ontwikkelingen en de verslagen van de burebierbijeenkomsten worden bij het college van Burgemeester en Wethouders ter tafel gebracht. Daarnaast maakt het college eens in de twee jaar een rondje langs alle buren. Kortom, een oeroude traditie die nog steeds uitstekend werkt. Dan komt hier ook het recept van de zakkoek, want in het recept hierboven wordt 'wareme tsjettel' eten en drinken genoemd, maar dat is dan zeker omdat het een vol gevoel geeft, het lijkt mij toch wel lekker om er iets bij te eten. Het recept lijkt mij ook erg vaag, maar misschien ligt dat aan mij. Maar voor Jan in de zak zijn wel recepten te vinden. Sekkoek. (Jan in de zak) Ik wol noemd: witte suster. Witten moal mei krenten in gêst er yn. Soms fon bokwitten moal, mar dan sonder gêst. De sekkoeksek wiet maitsje om de sekkoek út de sek te krien. Iten mei buter in soeker of mei stroop. Bron: Feteltsjys, toneelstikjes, borrebjear fon froeger in nog mear. C. Roggen |