zuivering van de gelederen waar ik het over heb, zei hij, is de bekeerde alcoholist, ik heb ze over de vloer gehad, ik heb wel gezien hoe hun vlees vergeeld is en hun ogen uit hun hoofd rollen, hoe sloom en mat hun ziel is geworden, en dan beginnen ze te vertellen dat ze zich nooit beter hebben gevoeld, dat hun leven nu echt inhoud heeft, geen katers meer, geen vrouwen die weglopen, geen schaamte, geen schuldgevoelens, het is geweldig, echt geweldig allemaal maar ik kan niet wachten tot ze weggaan, het zijn afschuwelijke mensen, zelfs op het kleed laten hun schoenen geen spoor achter, alsof ze er niet zijn dan beginnen ze over God, heel rustig, weet je wel, ze willen je niets opdringen maar... ik probeer in hun bijzijn niet te drinken, ik wil ze niet terugdrijven in die poel van ellende. als ze eindelijk weg zijn.. loop ik naar de keuken, schenk een glas in, drink het half leeg, grijns tegen de andere helft. Geen van de bekeerlingen die ik ooit heb ontmoet was een eersteklasberoepsdrinker, ze rommelden maar wat in de marge... ik ben al vijf decennia dronken, ik heb meer drank geconsumeerd dan zij water; wat hun een dwaas duizelend delirium bezorgde is voor mij een laatste afzakkertje. Sommige mensen kunnen gewoon niks en dan heb ik het hier over de bekeerde alcoholist: je kunt je niet bekeren als je het nooit echt geweest bent. één ding maakt het allemaal zo vervelend, zo verschrikkelijk irritant: ze beweren allemaal nog steeds alcoholist te zijn zelfs nadat ze ermee zijn gestopt. dit wordt ze mateloos kwalijk genomen door de waarachtige leden van de clan: wij hebben onze plaats hier verdiend, wij voelen ons waardig, gerespecteerd in onze positie, en worden liever niet vertegenwoordigd door waardeloze dilettanten: je kunt niet opgeven wat je nooit hebt gehad. Charles Bukowski. 1920 - 1994 Bron: Zeventig jaar gegist, verhalen en gedichten Vertaling Guido Golüke De Bezige Bij 1992 |