Piet Paaltjens  Dichter-dominee  1835 - 1894                             


Hoor ik in Den Helder...

Hoor ik in Den Helder een misthoorn.
Dan hoor ik een Helders geluid;
Dan moet ik zo bitter wenen
Om alles wat het beduidt.

In dat regelmatige klagen
Klinkt zoveel eenzaamheid door:
Alsof wij alleen zijn op de wereld,
Alsof hier alle leven bevroor.

Hoe verleidelijk om die lokroep te volgen,
Wat geeft gejammer een zalig gevoel...
Maar als zo het zicht wordt beperkt,
Is er nauwelijks zicht op een doel.

Zélf zijn wij onze bestemming,
eindstation, nooit gepasseerd.
Open voor het goede van buiten,
Eenzelvigheid is altijd verkeerd.

Zie wel de gevaren van grootbouw,
Geen luchtkasteel of het stort ooit ineen.
Ook krimpen is groeien, in ruimte-
En die bloeit heel wat rijker dan steen.

Heb niet de wijsheid in pacht,
Maar doe wel wat je kunt;
Dus de hand aan de ploeg
Is wat deze stad je gunt.

Hoor ik in Den Helder een brulboei,
Dan hoor ik een Helders geluid;
Dan wordt het mij zo blij te moede,
Dan voel ik mij Jutter, voluit.

Joop Leibbrand 1943 - 2015
Stadsdichter Den Helder 2007 - 2011

In dit gedicht klinkt een verre echo door van Piet Paaltjens, het alter ego van François Haverschmidt (1835-1894), en wel uit één van zijn Immortellen 1850-1852, te vinden in Snikken en grimlachjes (1867)