Piet Paaltjens spreekt: Zoodra ben ik weer in uw kring gezeten Of elkeen wil van mijn principes weten En anders valt er niet met hun te praten, Want ieder is een heimelijk filosoof, Doch steeds nieuwsgierig naar een ander geloof, Dus wordt in mij het peillood neergelaten: „Wat denkt gij van de kwaliteit ?” - Zoo goed als het gaat te schrijven. „Wat dunkt u van de quantiteit ?” - Zoo lang als het gaat hier te blijven. „Laatst hebben op een hooggeleerd congres De zeergeleerde sprekers, alle zes, Het vraagstuk in behandeling genomen, Doch zonder maar een stap vooruit te komen: Wat is de taak van den student ?” - De dingen te raden die hij niet kent En kan hij niet raden, studeeren! Maar niet wat de meesters begeeren. Meer naar de Muze dan de boeken gaan, Geen glas onaageroerd laten staan, De dag voor zichzelf laten zorgen; Want altijd spelen er kinderen op straat Geen uur komt in de eeuwen te laat En altijd weer ontwaakt de morgen. Op hoop van zegen gedreven Als een schip van den wind te leven Om, wie wat waar? te belanden. Minerva naar waarde te eeren Maar Venus den appel geven, Het goede der aarde waardeeren En niets dan met schade leeren, Doch nooit in der eeuwen met schande. Wanneer hij zich over moet geven Dan liever zijn geld dan zijn leven. Maar is Agamemnon op handen Dan toont hij het haar op de tanden! - En thans? - Thans wil een elkeen rustig zich bekwamen Voor candidaats-en doctoraal examen, De leerling wikt in wijsheid wat hij doet En ieders hoofd past in den dokterhoed. H.L. Prenen 1915 - 1992 Uit Tafelrede en andere gedichten Elsevier, Amsterdam - Brussel 1948 |