Ode aan de
aardappel
De aardappel heb ik lief daar hij,
Strevend naar volkomen
rondheid,
Altijd ànders
rond is,
En oogjes heeft
Als van een blindgeboren
diertje.
Ik heb hem lief daar hij, zo lekker,
Door de Groten wordt
miskend;
Daar zijn kruid zo lelijk
En zijn bloem zo
onaanzienlijk is,
En vooral daar hij
(Alsof hij wist dat hij
in vrouwenhand
Belandt)
Bescheiden en beschaamd
Zijn klootjes
Verborgen houdt onder het
zand.
Ben Cami.
Uit: De literaire agenda
1987.
Het thema van 1987 was:
Spijs en drank in de letteren.
Samengesteld door: Martin
van Amerongen, Boudewijn Büch en Adriaan van Dis.
|