De aardappeleters In het wit is haast niet eens wit gebruikt maar eenvoudig de neutrale kleur die je krijgt als je vermiljoen, Parijs blauw en Napels geel mengt: het donkergrijs lijkt wit geworden. De hele winter koppen en handen; 'Dit schilder ik uit het hoofd op het schilderij'. Een blauw dat je breekt met een rood of gele draad of grijs met vuilwit, doet de kleur leven. Ik maakte de koppen opnieuw, zonder genade; nu is het de tint van een aardappel, goed stoffig, ongeschild natuurlijk. Die luitjes bij hun lampje en hun schotel, etende aarde, voortgekomen uit aarde (lijkt het wel) en bij de berookte muur zijn 't winterweefsel van mijn boerenschilderij. H.H. Ter Balkt. 1938 - 2015 Uit: Laaglandse Hymnen II De Bezige Bij, Amsterdam 2002 |