De aardappelsorteermachine Ik woonde toen in een land waar de aardappelsorteermachine kwam Van hout gezouten met veel regens gemaakt werkte hij als een monotoon brein. Hij sorteerde naar drie groottes als een krolse boerenkomputer. 't Regende altijd als hij kwam of hij voortbewogen werd door die regen. Iets duisters dreef hem, iets verflauwds; als het matriarchaat. In de kasten stond oud Jozo-zout en in 't bos leunden bijlen. Ook het varken kwam naar hem kijken: met een groen oog over zijn hek. Hij was heel slim die houten machine, achter zijn lijfwacht van jute zakken! De kleinste aardappels vielen meteen door zijn bovenste mazen. Drie vlakken had hij, van hout en draad, die schuins dansten, een beetje obskuur. De allerkleinste aardappels stortten als dikke regendruppels omlaag; de grotere verzeilden op 't middelste valluik en de dikste rolden trots bovenop. Je zag het aan en kon het niet bevatten; hij was ook altijd blauwgeschilderd, en kwam misschien wel uit China; van ver uit de platte wagens van de horizonnen, uit de fretachtige verte en het duister. Het regende altijd als hij kwam. Het was een koninklijke machine. Want ook de regen viel dan plechtiger, of hij viel aan een koninklijk hof. Ik betreur hem niet, de aardappelregenmachine. Ik denk soms aan hem. Hij was de gedeuktste onder de werktuigen. Parcival: bespot door 't elegant etgras. Maar de wolken hadden een zwak voor hem en de regen haalde hem in als een hoeder. H.H. ter Balkt 1938 - 2015 Uit: InDruk833 Wat schrijvers schrijven |