Een nieuw lied op het A, B, C. AAA NNN Hier verkoopt men nieuwe Slaa, Weet je vrienden wie ik ben, Dunsel, Bieten, Vet en Kroppen, ô Ik kan zoo lekker Braden, Om die in je murf te stoppen, Om de Magen te verzaden, AAA NNN Ik verkoop de beste Slaa. Het is een kokje dat ik ken. BBB OOO Hier verkoopt men Wijn en Mee, Koop de Vissen by de Zoo, Brandewijn, Lavas, Jenever, Karper, Baars, Snoek en Paling, ô Die geeft ons Kuyt en Leever, Koop je niet, je krijgt een maling. BBB OOO Schenk eens in dan drink ik mee. Puyk van Vis in folio. CCC PPP Hier houd men Paard en Slee, Coffy, Chocolaat en Thee, Om daar mee ten allen tijden, Pruymen, Krenten, Rijst en Vijgen, Zelfs by nagt en dag te rijden, Alles is voor geld te krijgen, CCC PPP Als Oostindies Jantje dee. Ik verkoop aan Jan en Kee. DDD QQQ Ga in 't Wapen van Goeree, Zie hoe ik mijn Schuytje duw, Daar is 't makkelijk Logeeren, Ik vaar na Boort, ik mag niet dralen, Op een Bed van Varkensveeren, Om van alles goeds te halen, DDD QQQ Gaat gy daar ik ga niet mee. Het is bonnes zeg ik uw. EEE RRR Ginter woont Moer Dorethee, Hoor de Zanger met de Ster, Zy kan 't werk zoo heerlijk klaren, Let eens hoe verbruyt zy blaren, Om ter Volewijk te baren, Om wat Menschen te vergaren, EEE RRR Tree in, de Schuyt leyt ree. Valt de Kaars dan brand de ster. FFF SSS Zie Achilles met zijn Bef, Scheeresliep en Pennemes Hy is over al van nooden, Zus, zus, zus, gaan mijn Stienen, Zoo by leevende als by dooden, Om een Duytje te verdienen, FFF SSS Zie hoe schuyns zit hem den Bef. Kijk hoe scharp is dat Mes. GGG TTT Frisse Noorse Zalm uyt Zee, Kijk Madam de bon Rappee, Roch en Zalm wie wilse kopen, Ook die Snuyf in klont van Spanje, Ik heb lang genoeg gelopen, Die zoo keel is als Oranje, GGG TTT Dit is zalm van de eerste snee. Allen breng kelte mee. HHH UUU Hier is de winkel van Anna, Hier is balsem van Peru, Mutsen, Mouwen, Kante, Hemde, Ik heb Zalve en Tinkturen Zoo voor vrinden als voor Vremde, Om de Luy de Beurs te schuren, HHH UUU Koop wat want ik wagt 'er na. Weest voor het Bedrog niet schuw. III XXX Ginter woont de Haagse Mie, In de Blomstraat woont Vrouw Sis, Zy verkoopt geen Spek nog Kluyfjes, Zij heeft nog voor weynig weeken, Maar zy heeft drie mooije Duyfjes, Na een Minnaar uyt gekeeken, III XXX Kiest 'er maar een van de drie. En die kon het kunsje fiks. KKK YYY Zie dat smousje loopt je na, Vrolijk wesen staat ons vry, Hy heeft voor die het hebbe willen, Want wy zijn hier niet gekomen, Almanakken, Kammen, Brillen, Om te slapen of te dromen, KKK YYY Koop wat, roept hy, eer ik ga. Als je schenkt dan ben ik bly. LLL ZZZ Kijk eens hoe loert die gezel, Hebben wy geen schoone pret, Hy verbolgt van ver een Meysje, Want wy zijn hier zoo eenparig, En hy hoeft en kriekt een reysje, Ons Traktant die is nu jarig, LLL ZZZ Maar het mist, versta je wel. Ik wensch je lang gesond en vet. MMM Meyd je hebt een schoone stem, Die kan ieder een bekooren, En ik zou mijn ook doen hooren, MMM Had ik maar een beter stem. Anoniem. Uit: Het nieuwe Hollands visserspinkje, voorzien met verscheyde nieuwe liederen, (...). Gedrukt onder het vissen. Z.p., (1780) Bron: De Nederlandse Poëzie van de zeventiende en achttiende eeuw in duizend en enige gedichten. Samengesteld door Gerrit Komrij Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam. |