Adieu café Ik weet waar een café is, biljart en een tv is, waar opa op zijn sloffen zijn nieren af komt stoffen; een Griek uit verre landen biljart over drie banden, geen mens is uit de gratie, geen grein discriminatie, en iedereen wordt aangehoord tot zelfs een fan van Feijenoord- Ach, zo'n café met een lage zoldering en geen wc voor dames apart, ach zo'n café wordt spoedig een herinnering: verboden door de wet, met zo'n rommelig buffet en z'n scheve biljart. Als je een stoot wilt maken al op het groene laken, dan word je onverschrokken aan je mouw getrokken: je moet het indirect doen, je moet het met effect doen, die keu die is zo teer niet, het is je jongeheer niet, dus raak hem zonder eerbied dat je de bal nooit weerziet- en is die stoot dan toch nog mis, dan heerst alom de droefenis. Ach, zo'n café enz. Want zie, de nieuwe wet is dat zo'n café niet net is, de zoldering te laag is, het licht er veel te vaag is, en dat er alle vrouwen hun plas op moeten houen omdat er geen wc is die veilig en privé is. En mensen, ook al biggelt een traan over Carmiggelt, de wetgever heeft recht gedaan, dus die cafétjes gaan eraan. Ach, zo'n café enz. Willem Wilmink 1936 - 2003 Bron: Verzamelde liedjes en gedichten. Deel I Bert Bakker 2004 |