Afwasmachine Adieu, messen en vorken, ik was jullie nooit meer af. Het is uit tussen ons. Geen toegewijd leuteren meer tussen zachte doeken, ik stop jullie als lastige kindertjes in een crèche, ik ben blij dat ik jullie heb, o, ik zou jullie niet willen missen! maar nooit meer zullen jullie als bekenden door mijn handen gaan, Handenbindertjes! Voortaan zijn jullie vaat. Hoor eens, we moeten redelijk zijn, het gaat niet aan die conversaties na het ontbijt, hoe was de pap, maakte het ei erg vlekkerig, is er niet al te hard op je gebeten en was de rabarber verfrissend? En het douwderideine lepeltje mijn deukje mijn klein fijn mongooltje, moet jij ook door de molen? O grote opscheplepel worden je kinderen nu voortaan zonder aanzien des persoons door het water geslagen? Wij moeten niet kinderachtig zijn. Warme sopjes hebben hun tijd gehad. De wereld eist ons op voor gewichtiger zaken. Mijn persoonlijkheid bijvoorbeeld, moet nog ontplooid. Dat kan natuurlijk niet met jullie, of met de kopjes. Judith Herzberg. 1934 Uit: Beemdgras, G.A. van Oorschot, 1969 Bron: Poëzie is een daad van bevestiging samengesteld door Eddy van Vliet en Cees Buddingh'. Elsevier 1978 |