Ajuinvingers*) Je sneed ze zacht alsof ze leefden, eerst dwars en dan de ringen, maar het deed pijn daar waar de schil je huid kon raken. We moeten nu niet praten had je nog gezegd. Je ogen prikken maar het stelpt de woorden niet. Zelf rook ik rode snippers, hun sap nog in de vingers die ik op je handen had gelegd. Zo bezocht me ooit een engel, terwijl jij koortsig sliep, en op het vuur een pan die jaren blonk van avondlicht. Verlicht ons, Muze, versnipper onze levens. Omhels me, jij, je vingers ruiken en ze beven. *) ajuin: ui Stefan Hertmans 1951 Uit: 'Muziek voor de overtocht', 2006. |