Alsof ik dat niet ben - wanneer na regen van gisteren wellicht, nog in de gangen een geur uit een andere tijd bleef hangen: je komt van buiten, in huis loop je tegen zo'n beeld van vroeger op, grootmoeders lange rok ruisend, zwart op wit, je bent verlegen om woorden en, zolang je hebt gezwegen, in haar voorbijgaan als in droom gevangen, ruik je de weck, fles aan fles in de kelder, het zuurkoolvat, de appelen, de wijn, zoet het slachtwild, van zolder de karwij - zo'n binnenkomst, voor een moment heel helder iemand die in de dingen thuis is zijn: beeld niemendal, straks sterft het weg met mij. C.O.Jellema 1936 - 2003 Uit: Verzameld werk. Gedichten. Querido, Amsterdam 2005
|