Maer wat hoort men dickwils praten Van der Luyden doen en laten! Yder koockt op sijn manier Als hy heeft een pot te vyer. Rokus houdt wel seve Knechten Om sijn saken uyt te rechten, En hy noodigt even graegh Al de Vrienden alle daegh; Nimmer soeckt hy veel te weten, Maer hy lieft het lecker eten: Marsepeynen, Eyer-vlaen, Hoenders aen het spit gebraen, Vet-gemeste Huys-kapoenen Met een sap van Citeroenen Voor een vyertjen om-gedraeyt, En met suycker wel bezaeyt, Vette Gansen, jonge Duyven, Hippel-kievits met haer kuyven, Hane-kammen veelderley In een soete Meel-pastey, Of een Snipjen, of een Duycker, Wel bestrooyt met kruyt en suycker, Of een Haesjen, of een Knijn, Of een Biggen van een Swijn, Of een Vinckjen, of een Mosje, Of een Baersjen, of een Posje, Of een Sallem fris geleeft, Of een Krabben, of een Kreeft, Of wat Kappers, of Olijven, Of Ansjovis, of Andijven, Of noch eenigh groen' Salaet Die soo versch op Tafel staet, Oude Bieren, nieuwe Wijnen, Tonne-Vijgen, blaeuw' Rosijnen, Confituren voor 'tBanket, Alles wert hem voor-geset. Isaac Burchoorn Geboren 1602? Overleden tussen 5 april en 27 juni 1655 Uit: Nieuwe Werelt vol Gecken Den Haag, 1641 |