Appelverkoopster (Shanghai) Toen ik het voor 't eerst las, kon ik even geen adem meer krijgen- dat gedicht uit de Oudheid over een hinde die in het bos dood lag, toen het lente moest worden. Dat jij appels verkoopt staat daar nu los van: 'k lust er wel een. Aan je kraam, aan je kratten hangt geen bel van koper, geen jade-hanger. Alleen een appel hoef ik, een gouden, gewone: pak 'm voor me in. leg 'm als het kan tussen bladeren, met blank riet eronder, en erover. Lloyd Haft 1946 Uit: Brandende lisdodden Querido 1984 |