Asparagus, asparagus. II Deze witte vingers van de dood Schuw in de zandbedding Het licht vermijdend, toch verwijzend Aards water dat houvast biedt Aan leven, dat zich zwijgzaam opricht Uit het niets van de ondergrond Koningin van de duisternis, langzaam Scheurt je rijk. In de ochtendnevel Word je terechtgesteld, door lust geveld. IV Wat het doorzichtig maakt, zo eetbaar Het verhaal van de ham, krokant, gekookt De kleur van gesmolten boter De lange tafel gedekt. Kaarsen bewegend In zachte avondwind. Het praten, knisperend Woorden in witte wijn. Niets, dan dit zijn Op rand van tijd, op grond van leven. Asparagus, asparagus, ziel en lichaam Reinigend, eindigend. Geur van eeuwige nacht. Hans van de Waarsenburg. 1943 - 2015 Dit gedicht is speciaal gemaakt voor de catalogus "Asparagus Asparagus", verschenen bij gelegenheid van de gelijknamige tentoonstelling in het Museum van Bommel van Dam te Venlo van 11 mei tot en met 26 juni 1988. |