Ballade van de armoedzaaiers Morgen gaan alle knoppen openspringen - Uw witte tuin bloeit eeuwig in de nacht, het raam is helder, als takken seringen bloeien de sterren in de lentenacht. De meesten moet dit tot een loflied dwingen, maar uw geoefend oor hoort állen zingen, de armoedzaaiers zingen voor uw raam: Wij hebben honger, Heer, dat is niet aangenaam. Het voedsel ligt gestapeld langs de straten, het brood, de boter en de zilte vis, de stukken vlees, de zwellende tomaten, de honing, die zeer zoet en voedzaam is, het wild, het ooft, de groente in overdaad en de zon, de regen, die het groeien laten, dat alles heeft Uw meesterhand gedaan - Wij lijden honger, Heer, de honger tast ons aan. Maar er zijn hoger dingen in het leven, daar is de kunst, de zuivere muziek, de dichters, die hun hart in schoonheid geven, de wetenschap en soms de politiek, en daar is zij, een man gaat voor haar leven, en daar is hij die naar Uw dienst wil streven - dat alles is niet van belang ontdaan - maar wij verrekken, Heer, en daarop komt het aan. Maar wij verrekken, Heer, en daarop komt het aan. Eric van der Steen 1907 - 1985 Gemengde berichten, gedichten 1932-1958 Amsterdam 1976 |