Ballade van de dranken Laat ons eens aan de dranken denken, die daaglijks door ons keelgat gaan. Hoe breekt, zonder de smaak te krenken de trieste jajem zich ooit baan? Die kegels kweekt, getoetst waaraan de Cheopspyramide klein is; wier toppen in de monden staan. Er is geen and're drank waar wijn is. Vaak zult gij met twee handen wenken het bleke bier; zie 't braaksel aan, dat 's Vikings hangsnor eens moest drenken. Slechts wordt in kil, barbaars bestaan de psalmnootlange slok gedaan waarvoor de mensenmaag te klein is. O klotsriool der kegelbaan er is geen and're drank waar wijn is. Laat ons alleen de wijn nog schenken, want druiventrossen doen ons aan het haar van donk're vrouwen denken, die vrijuit in het zonlicht gaan. O kus der wijn, zwoelzoele waan, waar 't leven katerloze schijn is; wellust rilt langs de wervelbaan, er is geen and're drank waar wijn is! ENVOI Prins Bacchus, u roepen wij aan! Maak dat één nacht Minerva is van triest Noords bocht, leer ons verstaan: er is geen and're drank waar wijn is. Louis Th. Lehmann 1920 - 2012 Uit: Gedichten 1939 - 1998, De Bezige Bij, Amsterdam 2000 |