Bar I De eerste avond zag ik haar in Alcazar, een week daarna was zij de zon van Chez Mignon. Toen was zij geestig, lief en mooi in de Savoy, en toen de jonge koningin van Mary's Innn. Vervolgens gaf zij charme aan de Halve Maan, en éénmaal heb ik haar gezien bij Ted O'Brien. De laatste keren zag ik haar niet in een Bar - die keren leek zij jong en kuis in 't Ziekenhuis. 2 Ik ben van deze zaak de spil. Men drinkt en men zoent druk. Ik zie het niet. Ik zit hier stil, hier, op mijn hoge kruk, Ik zie het wel. Ik walg ervan. Mevrouw is in haar schik. Er zit hier maar één nette man, Mevrouw, en dat ben ik. Daarom draait alles hier om mij. Mijn wil is hier gebod. Daarom haten de meisjes mij. Ik ben hier een soort god. Ik zetel hier hoog, op een troon, Ik zie de bar heel klein. Het is hier prachtig waar ik woon, hier, waar engelen zijn. Het is hier prachtig waar ik troon. Ik heers hier, groot, alleen - en daar ik in de hemel woon draait alles om mij - heen - 3 Ik sta hier in het urinoir van de Orinocobar. O moeder, kijk nu niet naar mij - het gaat al weer voorbij. Door het gebarsten hoge raam zie ik de witte maan, Ik heb al heel veel bier gehad, en nog, wie doet je wat? Ik heb al heel veel bier gehad, in deze mooie stad. Ik heb al heel veel bier gehad, en Emmy roept mij wat. Zij roept, zij roept, het klinkt gemeen. Zij roept: ik ben alleen - Dit is de Orinocobar - ik ben alleen met haar. De stem van Emmy is gemeen, je kijkt er dwars door heen. De stem van Emmy is gemeen, je krijgt haar maar te leen. De stem van Emmy is gemeen - - wat wil je dan? Alleen? Alleen? Alleen? Alleen? Wat wil je dan? Alleen? Eric van der Steen 1907 - 1985 Gemengde berichten, gedichten 1932-1958 Amsterdam 1976 |