De bedelaar Ik word van lijf en leden veel te zwaar om nog bij 't volk erbarmen op te wekken. Toch kan 'k mijzelf niet lang en mager rekken, noch kan dat iemand anders, is 't niet waar? Een apotheker geeft mij altijd pillen, in plaats van geld: 't zijn pillen voor het vet dat zich meedoogenloos heeft neergezet in dikke lagen, op mijn buik en billen. Geen medicijnen brengen echter baat, noch zweeten, vasten, biechten of novenen; zij doen mijn vet niet smelten, maar versteenen. Kom hier en voel, Mijnheer, en geef mij raad. Als 't God belieft, dan wordt het dertig jaren, aanstaande Paschen, dat ik voor mijn brood de hand reik en mijn schamel hoofd ontbloot. Maar wie kan Zijn beschikkingen verklaren?... Willem Elsschot 1882 - 1960 Uit: Verzameld werk Athenaeum – Polak & Van Gennep 2005 |