Waar de akker het hemelhoog koren - Dat diep onder eigen last boog - Al zijn ruischende goud heeft verloren,
Rijst! rijst met de zon in haar oog, Rijst uit vlammen en brandende bladen De bloeiende boekweit omhoog! -
En zoo zijn wij! - kameraden! C.S. Adema van Scheltema 1877 - 1924