Boerenfeestmaal
Het is
november en nu eten
Wij van ons vetgemeste zwijn:
De grote hammen, en het klein
Gesneden spek, en, niet vergeten,
De lever en de fijne nieren,
De dikke kronkelige worst;
Het is wat zwaar en geeft ons dorst,
Die wordt geblust met donkre bieren.
Blaas even
uit... neem nu wat bonen,
Of boerenkool; dán rijstebrij.
De vrouw staat klaar om op te scheppen.
Kom, ieder een paar flinke meppen.
Wij eten voort met rode konen:
Een kerel laat geen beurt voorbij,
En gaan bij
hoge nood naar buiten.
Om ’t hoekje kan men rustig fluiten.
Willem
de Mérode 1887-1939
Uit: Margriet en Leeuwerik.
Uitgave van de Nederlandse Christelijke Jonge
Boeren- en Tuindersbond 1958
|