'Bosbessen' 'Je had moeten zien wat ik zag onderweg Naar het dorp, vandaag over Pattersons heg: Bosbessen, bol, haast zo groot als je neus, Echt hemelsblauw, zwaar en zoet, eerste keus Voor wie met een mandje passeerde, ja heus! En allemaal rijp ook, het blauw overspoelt En sommige rijp! Je weet niet wat je voelt!' 'Ik heb geen idee welke heg je bedoelt.' 'Weet je nog waar toen dat bos is gekapt - even zien - Twee jaar geleden nu - nee - dan misschien Langer geleden? - en toen heeft het vuur In de herfst alles verzwolgen behalve de muur.' 'Daardoor kregen de struiken geen greintje respijt. Zo gaat het met bosbessen trouwens altijd: Al was er geen teken, geen spoor te bekennen Van bessen in 't bos ergens onder de dennen, Maar zijn de dennen gekapt, en je brandt Alles af wat er ligt op het land Tot er geen varen of grasspriet, of twijgje meer ligt, Dan hoepla, opeens staat het helemaal dicht Als een goocheltruc, een onverklaarbaar gezicht.' Robert Frost 1874 - 1963 Vertaling: Gert Jan de Vries Uit: Kookboek voor de boekenliefhebber Uitgeverij Sirene, maart 2004 |