Bosbessen Glanzig vochte nevels, uitgehangen Over 't verre en heuvelig verschiet, Trekken, nu de zon haar stralen schiet, Opwaarts met des leeuwriks blijde zangen. Bukkend met van vreugd gebloosde wangen, Juicht in 't bos het meisje als het ziet Hoe de struik wel twintig besjes biedt, Die ze in 't mandje handig weet te vangen. Joannis Reddingius 1873 - 1944 Uit: Gedichten 1910 |