De braamstruiken Keizerlijke ruigte van de braamstruiken (vogels hun achterban; stil vuilnis), deur met doornen gegrendeld, ontoegankelijk! Eerst na lang peinzen rijpen de bramen. Wijze braamstruiken, altijd op doorreis met kostbare gaven, doorn & blauwe vrucht; bouwmeesters, in weer & wind in de weer met bogen, romaans koepelend ondergronds. Staat de muts van de braamstruken scheef, zij vertikken het vruchtzetten, louter voor de grap rijpen bramen soms in november, in nevel en ontij, volstrekt oneetbaar. Geliefde braamstruiken, ik schrijf jullie zittend voor een raam in de oktobermaand; het ga jullie goed, blijf koppig, boog- schutters in hinderlaag, de grens bestoken! H.H. ter Balkt. 1938 - 2015 Uit: Groenboek Uitgeverij De Harmonie, Amsterdam 1973 |