Brieven aan Plinius I Ik zeg je Plinius, het is september. de dichters keren in 't getij. vruchten rijpen aan de warme muren, vergeet dat niet: het zijn de laatste uren van de zomer. warmte, niets kan nog gebeuren. het zijn de stille dagen van het jaar, want alles wordt geduldiger gedragen in veelvoud van de laatste dracht. september weet wat dierbaarheid betekent en liefde tekent schaduwen van was. ik zeg: voorzichtigheid werd ooit berekend aan de contouren van een waterglas. de druiven, Plinius, de laatste schragen van wat een dichterzomer was. Marleen de Crée 1941 Uit: 'Brieven aan Plinius' Manteau 1984 |