Burger King Was er een tijd dat ik hier boven stond, mijn mond vol Proust en Bloem, mij hoor je niet, niet meer. Wat heeft het nog voor zin om in een taal te denken die geen tanden heeft? Ik sta alleen. Mijn woorden zijn naar god. Dus slof ik door de leeszaal van de straat en blader maar wat door de Burger King, gewoon, omdat ik leef, omdat ik hopeloos eenvoudig eet en straks vanzelf vertrek. - Als deze wanhoop ons Walhalla is, als hier het echte leven staat te lezen, mij best, ik zag genoeg. In dit verhaal betaal je met jezelf, niet eens bedroefd, eerder verbaasd dat alles wat zo laag en lelijk is zo sterk en stevig staat. Menno Wigman 1966 - 2018 Uit: Zwart als kaviaar 2001 Uitgeverij Prometheus |