Cantharellen Ze doen zich aan je voor vanzelf- sprekend, op het moment van verwachting zich vlezig onder- scheidend van vergeeld blad. Als je geluk hebt een kring; daar- voor op de knieën, wrik ze los bij de stelen, vingers in mos. Schuif vorig jaars grijzig loof opzij en ze staan daar. Voorwoordelijk weet de voet welke kant, waar je zou groeien als je cantharel, als je kracht tegen zacht aan- gestampte aarde was. Eens in de tien jaar staan ze op alle bekende plaatsen alsof het gewoon is, alsof wat er jaren geleden nog was met ronde gezichtjes blij naar je opkijkt en altijd blijft staan in het gras. Anna Enquist. 1945 Uit: De Gedichten, 1991-2000. De Arbeiderspers, 2000 |