Dank, voor een gerookten salm, aan Pieter Loones Cyter, klink uw snaarengalm, Op de wys van Terpsichoore, muze van dans en vrolijkheid Lieffelyk, in Loones oore, Dankbaar, voor een lekkren Salm. Hy heeft my een Salm geschonken, Wel deurrookt, in Moskous schouw, Opgehangen, aan een touw, In den rook van eike vonken. Langer dan 's Parysers el, extra lange ellemaat, nl.120 cm Dikker, vetter, en veel breeder, Dan een speksy, mals en teeder, Rood, als kraal, als goud van vel. Dat de salmenryke Wyssel, Op haar salmen, stof, en blaas, Deese wint het ook van Maas, Rhyn, en Weeser, Merwe, en Yssel. Laat Jarmuiden vry haar sprot, En haar lekkre bokkingh spaaren, Omgevoert, voor vastenwaaren, In zoo meenigh koopmans vlot. 'k Week licht, in 't Karthuiserklooster, At men daagliks, by latuuw, Zoo een mootjen gaar, of ruuw, Of met mostert van de rooster. O! hoe smaakt, hier op, een dronk, Van Bredaas, of Mechels brouwten? Beeter dan, op braade bouten, Teugen van een Deelestronk. Zoo te drinken, zoo te smullen, Dat heet eerst te bruiloft gaan: Barmen, Lysters, en Albaan barmen-barbelen albaan-goede wijnsoort Smaaken zoo niet, aan Lukullen. Lukullen-fijnproevers O! hoe lukkigh is die vloot, Die uw salmen oovervoerde, Waar de Londenaar op loerde, Hier gekoomen uit den nood? Had uw ryke fluit gebleeven, 't Had een groot verlies geweest: Voor u, Loones, allermeest, Ghy had my geen salm gegeeven. Nu heeft my dees lekkerny Heusch verbonden, aan uw gunste, Heb daar voor des rymers kunste, Bastaard van de poësy. Minnaar van het rymend galmen, Lees myn rym, met zulk vermaak, Als my geeft de lekkre smaak, Van uw onverdiende salmen. Joannes Six van Chandelier. 1620 - 1695 Uit: Zelfbeeld in gedichten. Riet Schenkeveld-van der Dussen en Willemien B. de Vries. Uitgeverij Bert Bakker Amsterdam 2007 |