De douairière Nog altijd schenkt zij thee in blauwe kopjes en presenteert janhagel op Kang Hsi. Haar stem trilt fijntjes, kleine kolibri die honing puurt. Wij eten Haagse hopjes. Terwijl zij glimlacht, liefjes in haar nopjes, maar met een tere vleug melancholie, morst zij een kruimel op haar reumaknie, verstart haar blik tot lege eierdopjes. Dan plotseling herinnert zij zich iets. Maar wat? Zij knijpt haar lipjes tot een aars en kwijlt een beetje, knippert met haar ogen. Geen gruwelijk verlangen meer naar niets. Haar maagdelijke wangen paars. Een vlieg bromt aan. Haar hand blijft onbewogen. Frédéric Bastet 1926 - 2008 Uit: Kwadraat en Cirkel Uitgeverij Conserve 2007 |