De drinker Hij groet zijn hand: klein glas. De trage kamer groet hij, het vertrek van zitkuil, eethoek, suite, tot hij ze niet meer ziet. Hij sluit de ogen, wacht. Hij groet de zachte nacht, die langzaam, langzaam, hem de laatste tonen van gedachten horen doet. De leegte groet hij, toevluchtsoord. De oude kat, de zwarte, streelt zich met de hand die naast haar mand hangt, terwijl hij de andere, die met het kleine glas, nog eenmaal, uit de verte, ernstig groet. Harmen Wind 1945 - 2010 uit: 'Het scheermes van Ockham', 1992. |