Degustatieles één De zinnen ten volle naar binnen keren. De lichtvlek in het schuine glas balanceren en zien hoe ver de jaren reiken. De geur als vlindervleugels zacht ontvouwen, framboos en pepervleugen fantaseren. Gedichten ruiken. De zon in het holst van je mond laten sijpelen. Zwarte bessen, appels, abrikozen, nooit dorst met deze smaken lessen. Vanille vangen op het puntje van je tong en het gehemelte van haast ontdoen. De eerste dronk is tasten met gestrekte armen, De tweede vraagt om nieuwe adem. Dan de armen buigen zodat de schouderbandjes naar beneden glijden en de hals een glazen lijn aan de verraste proever biedt. De zinnen ten volle naar buiten keren. Hilde Keteleer 1955 Uit: Alles wat winter is en waar Wereldbibliotheek, Amsterdam, 2001 |