Déjeuner Het middelpunt van 't huis: mijn chaise-percée. Met één blik kon ik 't aanrecht overzien; ik liet mij wijzen: een zilv'ren machine voor de gehaktbereiding, ... Nog een!-Nee, dat and're werktuig is bedoeld om twee snijbonen zoals jij ... Genoeg, bedien ons van wat daar staat: een fles grenadine voor in mijn pap, voor jou een potje thee. Op zoiets kijkt een hooggeplaatste neer: ik weet er niets meer van, maar 't schilderij bewijst, dat opa zich een dag bij mij vervoegd heeft, meer waarschijnlijk een paar dagen. Fier zwaai ik de lepel; ik weet nu weer hoe hard ik in de griesmeel heb geslagen. Jan Kuijper 1947 Uit: De Revisor. 1e jaargang nr 6, juli 1974 |