De keuken 'We zaten altijd in de keuken met z'n vijven. 't Was wel klein, maar 't was je hele huis. Passen en meten hoor, met al die lijven! Maar 't was er warm, want daar stond het fornuis. Daar warmde moeder het gaarkeuken-eten, Daar aten wij de laatste roggepap. Ik was toen acht, ik zal het nooit vergeten. 't Was zo knus, al zaten we dan krap. Ik had nog nooit gehoord van chocolade. De grote mensen hadden narigheid. Eens vond ik een pindaatje in een tafellade ... Een wonder uit een lang voorbije tijd. En toen was daar het wittebrood uit Zweden. Een heel ver land. Daar rook het vast altijd Zoals toen in de keuken, lang geleden, Waar mijn eerste feestmaal werd bereid'. C.E. van der Goes-Pijpers Bron: Het Zweeds wittebrood. Nico Scheepmaker Erven Thomas Rap, Vijverhof, Baarn 1979 |