De Koe Lieve koe! wat zijt gij goed. Tweemaal alle dagen Geeft gij, zonder te vragen, Melk en room in overvloed, Warme melkjes fris en zoet, Lekkere roompjes vers en blank: Goede koe! ik zeg u dank Nuttig beesje! Loop toch niet Op de steile dijken. Wil het veld ontwijken, Waar het onkruif wortel schiet, Lieve koedje! graas er niet. Maar eet sleutelbloempjes veel, Dan is 't melkje zoet en êel. Waar het veldviooltje bloeit, Aan de brede zomen Van de klare stromen, Waar het stille beekje vloeit, Waar de vette klaver groeit, Lieve koetje! ga daar vrij, Eet en drink en leef er blij! P.Hanou van Arum 1790-1843 Uit: Als het u belieft. Eene kleinigheid voor de kinderkamer. Amsterdam (ca. 1833) Bron: De Nederlandse Kinderpoëzie in 1000 en enige gedichten Verzameld door Gerrit Komrij Prometheus Amsterdam 2007 |